Sluit
1. Beren
'k Zag twee beren broodjes smeren,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die beren smeren konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
2. Bijen
'k Zag twee bijen auto rijen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die bijen rijen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
3. Koeien
'k Zag twee koeien bootje roeien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die koeien roeien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
4. Slakken
'k Zag twee slakken banden plakken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die slakken plakken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
5. Dassen
'k Zag twee dassen auto's wassen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die dassen wassen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
6. Mussen
'k Zag twee mussen de juffrouw kussen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die mussen kussen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
7. Slangen
'k Zag twee slangen de was ophangen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die slangen ophangen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
8. Apen
'k Zag twee apen wortels schrapen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die apen schrapen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
9. Apen
'k Zag twee apen tarwe rapen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die apen rapen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
10. Vlooien
'k Zag twee vlooien piepers rooien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vlooien rooien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
11. Vliegen
'k Zag twee vliegen 'n kindje wiegen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vliegen wiegen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
12. Poezen
'k Zag twee poezen samen douchen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die poezen douchen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
13. Kippen
'k Zag twee kippen plankje wippen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die kippen wippen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
14. Bijen
'k Zag twee bijen kousen breien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die bijen breien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
15. Vlooien
'k Zag twee vlooien water gooien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vlooien gooien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
16. Leeuwen
'k Zag twee leeuwen heel hard schreeuwen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die leeuwen schreeuwen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
17. Apen
'k Zag twee apen nootjes rapen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die apen rapen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
18. Katten
'k Zag twee katten stoelen matten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die katten matten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
19. Dassen
'k Zag twee dassen kleertjes passen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die dassen passen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
20. Duiven
'k Zag twee duiven stenen schuiven,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die duiven schuiven konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
21. Haaien
'k Zag twee haaien een grasveld maaien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die haaien maaien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
22. Duiven
'k Zag twee duiven botjes kluiven,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die duiven kluiven konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
23. Meeuwen
'k Zag twee meeuwen heel diep geeuwen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die meeuwen geeuwen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
24. Vossen
'k Zag twee vossen kantje klossen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vossen klossen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
25. Alen
'k Zag twee alen patatjes halen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die alen halen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
26. Vinken
'k Zag twee vinken koffie drinken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vinken drinken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
27. Uilen
'k Zag twee uilen stickers ruilen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die uilen ruilen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
28. Haaien
'k Zag twee haaien een shagje draaien,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die haaien draaien konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
29. Fretten
'k Zag twee fretten met vossen chatten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die fretten chatten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
30. Gieren
'k Zag twee gieren een feest verstieren,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die gieren verstieren konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
31. Geiten
'k Zag twee geiten met borden smijten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die geiten smijten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
32. Muizen
'k Zag twee muizen hun zus verhuizen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die muizen verhuizen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
33. Padden
'k Zag twee padden op tafels kladden,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die padden kladden konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
34. Honden
'k Zag twee honden een som doorgronden,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die honden doorgronden konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
35. Kwallen
'k Zag twee kwallen een feest vergallen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die kwallen vergallen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
36. Mieren
'k Zag twee mieren een taart verstieren,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die mieren verstieren konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
37. Motten
'k Zag twee motten een vetplant potten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die motten potten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
38. Mollen
'k Zag twee mollen heel hard hollen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die mollen hollen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
39. Ratten
'k Zag twee ratten een auto jatten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die ratten jatten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
40. Slakken
'k Zag twee slakken een taartje bakken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die slakken bakken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
41. Snoeken
'k Zag twee snoeken hun sleutels zoeken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die snoeken zoeken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
42. Schapen
'k Zag twee schapen een vliegtuig kapen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die schapen kapen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
43. Spechten
'k Zag twee spechten met bizons vechten,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die spechten vechten konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
44. Valken
'k Zag twee valken een elleboog spalken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die valken spalken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
45. Wespen
'k Zag twee wespen een riem om gespen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die wespen gespen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
46. Wolven
'k Zag twee wolven een fles melk kolven,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die wolven kolven konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
47. Zwanen
'k Zag twee zwanen een taartje kanen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die zwanen kanen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
48. Vissen
'k Zag twee vissen een penalty missen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die vissen missen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
49. Bokken
'k Zag twee bokken een gansje lokken,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die bokken lokken konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
50. Hazen
'k Zag twee hazen de bocht door razen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die hazen razen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
51. Wormen
'k Zag twee wormen een optocht vormen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die wormen vormen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
52. Spinnen
'k Zag twee spinnen een tientje pinnen,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die spinnen pinnen konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.
53. Raven
'k Zag twee raven een kuiltje graven,
oh dat was een wonder!
't Was een wonder boven wonder,
dat die raven graven konden.
Hi, hi, hi, ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek er naar.